Mijn verhaal over Kenia

(Maart 2016)

 

Zoals de meesten van jullie weten heb ik het afgelopen jaar 3 keer een verkenningsmissie naar Kenia gemaakt Na Tanzania en Oeganda een geheel nieuwe ervaring. Ik ben er op uitnodiging van de paters Salesianen van Don Bosco. Hun provinciale gebouw voor Oost Afrika staat in Nairobi. Van daaruit ging mijn missie telkens van start. Ik heb me bezig gehouden met de opstart van een project om beschikbaarheid van voedsel voor ondervoede kinderen te verbeteren.

Ik was blij met deze kans! Bij aankomst in Nairobi hoorde dat de paters een verblijf in Korr voor mij geregeld hadden. Korr is een afgelegen dorp, midden in de woestijn van Noord Kenia, nabij de grens met Ethiopië. Het ligt in Marsabit County op ruim 500 km afstand van Nairobi. Dat is 8 uur rijden met de auto. Over dit plan van de paters was ik niet meteen enthousiast. Wat moest ik hier mee aan? Zo ver weg en ook nog in de woestijn. Maar nadat ik was bekomen van de eerste schrik besloot ik om het te doen. Naar Afrika gaan is immers een avontuur waarbij veel anders loopt dan gepland.

 

In deze nieuwsbrief

Ik heb veel ervaringen opgedaan en een aantal daarvan laat ik hier voorbijkomen. Ik schrijf over Korr en Marsabit, over mijn logeeradressen bij de paters Salesianen, hoe ik de tijd besteed heb en wat daarvan de uitkomst is. Ik schrijf over het bisdom van Marsabit omdat zij mijn belangrijkste samenwerkingspartner lijken te worden. Verder komen protesteren in Kenia, vrouwenbesnijdenis en mijn avontuur naar North Horr aan de orde. Ook het thema ondervoeding licht ik kort toe. Als eerste schrijf ik over de aanleiding van deze reizen.

 

Hoe het begon

Het verhaal kent een lange aanloop. Nadat mijn uitzending naar Oeganda in 2012 voortijdig afliep heb ik besloten om de regie meer in eigen hand te nemen. In Oeganda was ik met financiering vanuit VSO. Zij kregen te maken met grote kortingen op hun budget. Daarom besloten ze zich alleen te richten op het noorden van het land. Ik werkte in het westen. Hun besluit betekende dat mijn werk aan ondervoeding bij kinderen werd beëindigd.

Weer thuis in Nederland heb ik me verder verdiept in het thema ondervoeding. Ik heb ook een plan bedacht over hoe je dat zou kunnen invoeren en verspreiden. Hier waren de paters van Don Bosco in geïnteresseerd. Met hen ben ik in contact gekomen door iemand die ik vanuit Oeganda ken. En zo ging het balletje rollen….

 

Ondervoeding voor het voetlicht

Recent hebben internationale organisaties als World Health Organization, Europese Unie en de Verenigde Naties, ondervoeding herkend als één van grootste en minst aangepakte problemen in de Derde Wereld. Het wordt gezien als een symptoom van een onderliggend ontwikkelingsprobleem. Om het op te lossen moet er iets gedaan worden aan de onderliggende oorzaken. Die zijn te herleiden tot thema's als armoede, slecht bestuur, oorlog en klimaatveranderingen.

Door ondervoeding wordt de gezondheid van kinderen ondermijnd. Het is onderliggend bij circa 50% van ziekte en sterfte bij kinderen in ontwikkelingslanden in Afrika en Azië. Het immuunsysteem kan zich onvoldoende ontwikkelen. Ondervoeding heeft ook grote invloed op de lichamelijke en geestelijke groei van kinderen. De lengte van een tweejarig kind wordt gezien als belangrijke voorspeller van succes in het latere leven. Zo ontstaat gemakkelijk een vicieuze cirkel. Kinderen uit arme gezinnen hebben grote kans ondervoed te raken. Vanuit deze positie is het heel moeilijk om aan de armoede te ontsnappen. Hiermee wordt het belang van het thema meteen duidelijk. Ouders kunnen kinderen dan ook geen groter cadeau geven dan een goede gezondheid!

 

Korr in de Kaisut Desert

In Korr hebben de paters van Don Bosco een gezondheidscentrum. Van hieruit wordt basale gezondheidszorg aan de bevolking geboden. Er wonen voornamelijk nomaden die met hun vee door de woestijn trekken. Zij behoren tot de Rendille en Samburu stam. Het zijn hoeders van koeien, geiten schapen en kamelen. Rendille en Samburu leven heel dicht bij de natuur en weten hoe te overleven in de barre omstandigheden van de woestijn.

Marsabit County behoort tot de armste gebieden van Kenia. Circa 92% van de mensen leeft onder de armoedegrens. Belangrijkste oorzaken zijn ernstige droogtes, onvoldoende water, analfabetisme, slechte infrastructuur, lage landbouwproductie door het moeilijke klimaat, conflicten tussen de verschillende stammen, gebrek aan werkgelegenheid, etc.

 

De eerste ontwikkelingswerkers in het noorden

Het noorden is in de ontwikkeling sterk achtergebleven bij de rest van Kenia. Tijdens de koloniale periode werd het gebied door de Britten afgesloten. Het diende als buffer tegen de vijandige buurlanden. Toen Kenia zelfstandig werd in 1964 heeft de katholieke kerk zich er als eerste gevestigd om hulp te verlenen. Naast kerken zijn er scholen en gezondheidscentra gebouwd. In periodes van grote droogte werd voedsel aan de bewoners uitgedeeld.

Door de Keniaanse overheid is het noorden structureel genegeerd. Het gebied werd min of meer als waardeloos beschouwd. Investeren zou zinloos zijn. Wat moet je beginnen in een droog, heet, afgelegen, vijandig en onveilig gebied? De bewoners werden gezien als primitieve mensen met veel weerstand tegen veranderingen.

Sinds kort is daar verandering in gekomen. Na een referendum in 2010 heeft er een decentralisatie van de overheid plaats gevonden. Er is een nieuwe grondwet aangenomen die de macht van het parlement en van de president heeft ingeperkt. De 47 counties die het land telt hebben een eigen bestuur en budget gekregen en daarmee een behoorlijke mate van zelfstandigheid.

 

Mijn verblijf bij de pater van Don Bosco

Tijdens mijn eerste bezoek was ik grotendeels in Korr. Daar in dat verlaten bijna Niemandsland, ontmoet ik pater Simon uit India en de Keniaan pater Mwangi. Bij hen op de compound wonen ook 3 Nirmala Sisters uit India. Eén van hen is verpleegkundige in het gezondheidscentrum. Een andere zuster richt zich op pastoraal werk en de derde zuster doet hun huishouding. Naast de kerk, het gezondheidscentrum en de woningen, staat er een pension voor jongens. Zij verblijven er door de week zodat ze naar de nabijgelegen basisschool kunnen. Hun thuis is ver van hier.

In Korr moest ik vooral wennen aan de hitte en de droogte. Om een indruk te geven: de was hing ik kletsnat aan de lijn om zo min mogelijk te hoeven strijken. Binnen een half uur was het compleet opgedroogd! De paters hadden mij de koelste slaapplek gegeven. Een kamer boven de slaapzaal van de jongens. De temperatuur kon 's middags oplopen tot 38 graden. 's Avonds probeerde ik pas te slapen als het tot circa 30 graden afgekoeld was, zo tegen 23.30 uur. De met muggengaas bedekte ramen zette ik tegen elkaar open. Gordijnen ervoor om het zand dat naar binnen waait enigszins tegen te houden.

Wat ik in Korr vooral gezien heb was zand. Overal waar ik keek. Verder waait het er veel. Als ik ’s avonds na het avondeten buitenom naar mijn kamer liep was het uitkijken voor schorpioenen. Deze dieren zijn 's nachts actief. Overdag verstoppen ze zich onder stenen of in zanderige bodems. Om te voorkomen dat een slang de kamer in komt had ik de buis waar het water van de douche uitloopt dichtgestopt. Wat mij ook opviel was het grote aantal kleine kakkerlakken die overal in de keuken onverstoord rond liepen. Ik ken de soorten die wegsnellen op het moment dat je een lamp aan doet of als ze jou in de gaten krijgen. Maar deze waren nergens bang voor, zo leek het in elk geval. Volgens de paters kun je er maar het beste vrienden mee worden. Je kunt ze immers niet bestrijden.

 

Tijdens mijn tweede en derde missie was ik vooral in Marsabit stad. Dit kleine stoffige Afrikaanse stadje is een oase in de woestijn. Ik heb er prima kunnen verblijven. De temperatuur is aangenaam. Het heeft een tropisch klimaat en er valt meer regen dan in de woestijn.

Ik logeerde in het huis van pater Waldemar, een 57 jarige man van Poolse afkomst. Met zijn 30 jaar ervaring in verschillende Afrikaanse vindt hij zichzelf meer Afrikaan dan Europeaan. Met hem kon ik praten over zijn ervaringen als blanke in Afrika. Hij vertelde over hoe hij kennis gebruikt om de mogelijkheden in deze moeilijke omstandigheden optimaal te benutten. Een vriend van de landbouwuniversiteit had hem met een speciaal soort geit met betere groeipotentie geadviseerd. De geiten produceren meer vlees in een kortere tijd. En het werkt. Mensen in het dorp wilden zijn geiten graag kopen en er een goede prijs voor betalen.

Pater Waldemar heeft een boerderij en groentetuin waarmee hij voor een groot deel voor het eigen voedsel zorgt. Dat is geen overbodige luxe. In Marsabit is bijna geen landbouw. Voedsel moet van ver en over deels slecht begaanbare weg komen. Het is dus prijzig.

In Marsabit werkt pater Waldemar aan het opbouwen van een technische school. Jongeren worden hier opgeleid bijvoorbeeld als meubelmaker of automonteur. Het is ook mogelijk om computerles te volgen. Verder is het een plek waar de jeugd van Marsabit welkom is om voor sport en spel. Een paar keer per jaar worden er voetbaltoernooien georganiseerd. In het noorden zijn de verschillende stammen regelmatig met elkaar in conflict. Dit is een eeuwenoud probleem. Ze vechten over grond, water, gras en stelen elkaars vee. Ook zijn er spanningen tussen Christenen en Moslims. De sportieve contacten die jongeren zo onderling hebben dragen bij aan verdraagzaamheid. Op dit moment wordt er nog volop aan de school gebouwd. Op Facebook onder Don Bosco Technical Institute kun je daar meer over lezen.

Pater Waldemar heeft mij in contact gebracht met de bisschop en met de medewerkers van het bisdom. Vanaf zijn huis was het ongeveer 20 minuten lopen naar het kantoor van het bisdom. Ik werkte daar vaak. Zo kwam ik ook meer in contact met de medewerkers.

 

 

Wat ik gedaan heb en plan voor het vervolg

Elke nieuwe stap begint voor mij met het verkennen van de omgeving. Hoe zit het met ondervoeding op deze plek? Wat wordt er aan gedaan en wie doet dat? Wat is het beleid vanuit de overheid? En wat is de bereidheid van lokale organisaties / personen om aan verbetering te werken?

Globaal geschreven waren dat de punten waar ik me op gericht heb. Daarvoor heb ik veel mensen met uiteenlopende achtergronden geïnterviewd. Ik heb veel gelezen o.a. een boek van iemand die de Rendille en Samburu heeft bestudeerd en langere tijd met hen samen heeft geleefd. Verder heb ik in het gezondheidscentrum mee gelopen en ben ik verschillende keren mee geweest op 'outreach'. Dat is een programma waarbij medewerkers van het centrum de afgelegen dorpen bezoeken om kinderen te vaccineren en de ernstig ondervoede kinderen en moeders van bijvoeding te voorzien.

In Marsabit blijkt het bisdom meteen open te staan voor samenwerking. Zij kennen dit gebied als geen andere hulporganisatie. Medewerkers komen bijna allemaal hier vandaan. Ze kennen de taal en de cultuur. De volgende stap wil ik samen met het bisdom doen. Het gaat om het voorbereiden van een project voor de langere termijn. Echte veranderingen komen van binnen uit. Daarvoor zijn contacten nodig met de lokale Rendille gemeenschappen. We willen bij hen langsgaan en besprekingen hebben. Wat zijn hun belangrijkste uitdagingen en welke oplossingen zien ze om de voedingstoestand van hun kinderen te verbeteren? Hun inbreng is de belangrijkste input voor een projectvoorstel. Waarschijnlijk zal er een project uit voortkomen met vrouwengroepen. Het zijn immers de vrouwen die voor het eten en voor de kinderen zorgen. Don Bosco heeft nog niet besloten of zij hieraan willen deelnemen. Hun kerntaken richten zich op straatkinderen en op het bieden van beroepsonderwijs aan de jeugd. Hun reactie wacht ik nog af.

 

Protesteren in Kenia. En waar dat toe leidt….

In Nairobi had ik een afspraak met een medewerker van een hulporganisatie. Ik ben gebracht door de chauffeur van Don Bosco. Met hulp van Google Maps op mijn nieuwe smartphone zou ik terug lopen. Een wandeling van ruim een uur door het drukke Nairobi. Zesbaanswegen lopen dwars door de stad. De veiligheidsadviezen die mensen me hadden gegeven heb ik opgevolgd. Zorg dat je niets van waarde zichtbaar met je mee draagt. Loop niet in verlaten straten en ook niet alleen door Uhuru Park. Dat park is berucht omdat mensen er zelfs op klaarlichte dag overvallen kunnen worden. En zo ging ik op stap. Zonder sieraden en met een plastic zak waar ik pen en schrijfblok in mee droeg. Portemonnee en legitimatie zaten onder de kleren verstopt. Op een rustig plekje oriënteerde ik me telkens en bepaalde ik hoe ik verder zou lopen. Op een moment kwam een groepje van circa 100 personen mij tegemoet lopen. Het waren overwegend jonge mensen. Op hun spandoeken stond dat ze protesteerden tegen de corruptie van de overheid. Ik was redelijk verbaasd over deze actie. Je mening uiten over gedrag van overheidsfunctionarissen wordt in Kenia niet gewaardeerd. De regimes die sinds de onafhankelijkheid aan de macht zijn worden gekenmerkt door veel corruptie en vriendjespolitiek. Later hoorde ik hoe het met de protestanten is afgelopen. Ze waren richting het State House (regeringsgebouw) gelopen. Daar werden ze opgewacht door de politie die ze verwelkomde met een pak slaag. De leiders van de demonstratie zijn gevangen gezet. Ik ben geïnformeerd dat zij kunnen hun toekomst in Kenia kunnen vergeten. Ze zullen tijdens hun leven door de overheid gedwarsboomd worden.

Deze demonstratie is een paar dagen na het bezoek van de Paus aan Kenia. Hij heeft een indrukwekkende toespraak gehouden waarin hij de corruptie van de overheid nadrukkelijk veroordeelde. De toespraak is op de televisie uitgezonden. Zou het effect hebben gehad?

 

Zijn meisjes en vrouwen in Nederland ook besneden?

In het huis van pater Waldemar ontmoet ik Esther. Esther is een 16-jarig Rendille meisje. Ze heeft vakantie en werkt op de compound bij de pater. Hiermee verdient ze haar schoolgeld. Dat zie ik als bijzonder. Een Rendille meisje die van haar ouders de gelegenheid krijgt om naar school te gaan. Met haar praat ik over de plek van meisjes en vrouwen in haar stam. Zo komt ook de besnijdenis aan de orde. Vanaf circa 5 – 6 jaar worden meisjes besneden. Het hoort bij de cultuur van Rendille vertelt Esther. De besnijdenis is 100%, alle meisjes en vrouwen hebben het ondergaan. Als het niet gebeurt hoor je niet bij de stam en word je buitengesloten. Die meisjes kunnen niet trouwen en hebben geen toekomst. Ze worden sociaal niet geaccepteerd. Ze vertelt het op een manier als waarop je vertelt dat je naar de markt bent geweest om boodschappen te doen. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Dat is het voor haar natuurlijk ook. Ik moet echter moeite doen om mijn afschuw niet al te zeer te laten blijken. Esther vraagt mij hoe dat in Nederland zit. Ik vertel haar dat het in Nederland niet gebeurt. Dat besnijdenis bij meisjes een misdaad is en dat het als verminking wordt gezien. Esther is verbaasd. Ze weet dat het in Kenia al een aantal jaren verboden is maar de mensen in haar stam trekken zich daar niets van aan. In het geheim gaat het gewoon door. Als ik haar vraag wat ze daar van vindt haalt ze haar schouders op en lacht vriendelijk: 'Het is onze cultuur'.

 

Op avontuur naar North Horr

Pater Waldemar raadt mij aan om mee te gaan naar de viering van 50 jaar onderwijs in North Horr. Ik volg zijn advies op. North Horr ligt in de Chalbi woestijn, 200 km noord westelijk van Marsabit. De volgende dag ga ik mee in een konvooi van auto's en een vrachtwagen. Een eenzame tocht van 6 uur waarbij we uren rijden zonder ook maar één teken van leven te zien. Onderweg maak ik kennis met de vele gezichten van de woestijn. Ik ben telkens verrast door de schoonheid van het veranderende landschap. De vele achtergelaten autobanden in het zand verraden dat onze voorgangers geen gemakkelijke tocht hebben gehad. In de beschrijving van mijn Lonely Planet reisgids lees ik dat je een goede Four Wheel Drive nodig hebt om de tocht door de woestijn aan te kunnen. Ik begrijp nu dat dat geen overbodig advies is.

In North Horr spreek ik met Maria. Zij is huishoudelijke hulp in het huis van 2 Duitse priesters. Evenals anderen vertelt ook zij mij dat de oude mannen in deze cultuur de macht hebben. Initiatieven van hulpverleners worden veelal met argwaan bekeken. Ze zien het als bedreiging van hun traditie en daarmee hun positie. Mannen hebben de bezittingen. Voor hen is het vee het belangrijkst. Dan volgen de kinderen en ergens onderaan komen de vrouwen. Deze rangorde wordt ook duidelijk bij de verdeling van het schaarse water. Eerst mag het vee drinken, daarna mogen vrouwen en kinderen gebruik maken van het water. Dit lijkt zelfs tot het strategische plan van de overheid van Marsabit County te zijn doorgedrongen. In het hoofdstuk over gezondheidszorg wordt de zorg voor mens en dier tegelijk behandeld. Er moeten bijvoorbeeld vaccinaties zijn voor mens en dier. Er staat nog net niet dat de dieren ook terecht kunnen op het gezondheidscentrum voor behandeling. Een medewerker van een hulporganisatie vertelde mij dat ze met een stam moesten onderhandelen over het vaccineren van kinderen. Dat mocht alleen als het vee ook gevaccineerd werd. Dat compromis is gesloten. Zonder vee geen toekomst voor de kinderen was het argument van de nomaden.

 

Vrouwen en kinderen lijden in deze cultuur en in deze zware leefomstandigheden het meest. Maria vertelt mij over het dorp van buitengesloten vrouwen. Ze zijn verstoten bijvoorbeeld omdat ze een constante urinegeur bij zich hebben. Dat kan ontstaan na de besnijdenis of na de bevalling. Door de besnijdenis is het risico op complicaties bij de bevalling veel groter. De kans op overlijden is sterk verhoogd. Zwangerschap buiten het huwelijk is ook een reden van uitsluiting van vrouwen of meisjes. Mannen ondergaan een soort interne zuivering en gaan dan vrijuit. De katholieke kerk helpt deze vrouwen. Dat kan maar in beperkte mate vanwege gebrek aan middelen. Maria ziet dat vrouwen veel onrecht aangedaan wordt. Zij biedt hulp voor zover zij dat kan.

 

Out of Africa

Kenia heb ik over land en van binnenuit maar ook vanuit de lucht mogen zien. Ik ben een aantal keren naar Marsabit en Korr gevlogen met MAF (Mission Aviation Fellowship). Zij verzorgen 2x per week vluchten naar het moeilijk begaanbare noorden met kleine vliegtuigjes voor 6 tot 12 personen. Een hele belevenis om het afwisselende landschap van Kenia op deze manier te mogen ervaren. Vanaf het vliegveld in Nairobi liet ik de wolkenkrabbers en de verkeersdrukte achter me. De tocht ging over groene heuvels, over meren en rivieren die schitterden in de zon. Richting het noorden werden rotsachtige bergen, kraters en gele verlaten woestijnvlaktes zichtbaar. In de buurt van Marsabit zag ik de groene bossen van het nationale park weer opduiken. De foto’s die ik bijvoeg spreken verder voor zich.

 

Tot slot

Dit is de eerste nieuwsbrief die niet meer door twee van mijn trouwste lezers wordt ingezien: mijn ouders. In gedachte zijn ze mee geweest. Waar in Kenia ik ook was, hun foto’s kregen telkens een speciale plaats op mijn bureau. Op deze plek wil ik ze nog even bijzonder gedenken. Hun warme belangstelling mis ik. Van hen heb ik veel mee gekregen waardoor ik deze missies heb aangekund.

Ik zie er dan ook naar uit om met betrokkenen ter plekke een prachtig project neer te zetten om ondervoeding bij kinderen aan te pakken. Dat daarvoor nog een aantal hobbels genomen moeten worden laat ik even terzijde. Ik hoop dat deze nieuwsbrief spoedig een vervolg krijgt!

 

Hartelijke groet,

Alice