Het project in Oeganda

 

Moroto District is een semi-woestijn en post-conflict gebied in de regio Karamoja in noordoost Oeganda. Het gebied heeft een moeilijk klimaat met onvoorspelbare regenval en veel droge periodes. De bewoners zijn de Karimojong, een bevolkingsgroep met een eeuwenoude cultuur, afkomstig uit Zuid Ethiopië. De Karimojong zijn verbonden aan de Masaai. Dit is een (semi) nomadisch volk dat met vee over het land trekt op zoek naar water en gras.

 

 

In Moroto District leeft meer dan 60% van de bevolking onder de armoedegrens. Ruim 70% van de mensen ouder dan 10 jaar, is nooit naar school geweest. De meeste van hen zijn vrouwen. Voedselzekerheid is een groot probleem. Vooral vrouwen en kinderen lijden onder ondervoeding en een slechte gezondheid. Ondanks extra investeringen van ontwikkelingsorganisaties om ondervoeding terug te dringen is er nauwelijks vooruitgang. De situatie wordt als bijzonder moeilijk gezien.

 

 

Ontwikkelingshulp richt zich grotendeels op armenzorg en het voorkomen van hongersnood waarbij het uitdelen van voedsel centraal staat. De kritiek is dat hiermee vooral branden geblust worden. Er is onvoldoende oog voor de onderliggende problemen en het verbeteren van de sociale en economische structuren. Bovendien is er gebrek aan kennis over het creëren van voorwaarden voor sociale verandering en het realiseren van resultaten van programma’s.


Dit project heeft daarom een vernieuwende bottom-up aanpak waarbij we de beschikbare kennis gebruiken om tot een succesvol project te komen. Het
meedoen van betrokkenen en samenwerking tussen verschillende mensen en organisaties zijn de sleutels tot succes.

 

De programma's worden tijdens het project ontwikkeld. Samen brengen we de leefomstandigheden, de wensen en de mogelijkheden van betrokkenen in kaart. Met deze kennis stellen we de inhoud van programma's op, worden de activiteiten ingevoerd en telkens geëvalueerd. Zo ontstaan op maat gemaakte programma’s en kan tijdig ingespeeld worden op onverwachte veranderingen.

 

 

Het project richt zich op vrouwen omdat zij heel belangrijk zijn voor de gezondheid van kinderen en de voedselzekerheid van huishoudens. We werken met vrouwengroepen. Vrouwen worden ondersteund bij het verwerven van inkomen en we helpen ze om beter voor zichzelf en hun kinderen te zorgen. Daarbij maken we gebruik van lessen uit bestaande programma’s en combineren activiteiten met korte en langere termijn effecten. Voorbeelden zijn: graan bankieren, kippen- of geitenprojecten, village savings and loan association (VSLA) en een moeder- en kindzorg model. Om een indruk te geven beschrijven we een paar mogelijke activiteiten.

 

Een geitenproject draagt bij aan het vergroten van de verscheidenheid van inkomsten voor vrouwen. De weerbaarheid van huishoudens tegen droogte wordt hiermee groter. In dit programma krijgen vrouwengroepen: 1) geiten van een verbeterd ras, 2) technische training inclusief scholing over groepsdynamiek en 3) begeleiding door ‘training on the job’ en ondersteuning bij de groepsprocessen. Vrouwen wordt gevraagd om geld in leggen in een ‘droogte fonds’ dat wordt gebruikt als startgeld om te herstellen van toekomstige geitenverliezen.

 

 

Een activiteit die kan worden opgenomen in de voedselzekerheidsprogramma’s is VSLA. Dit is een systeem waarbij de leden van een groep samen een bank vormen en geld sparen. Het doel is om te voorzien in een eenvoudig spaar- en verzekeringssysteem daar waar mensen geen toegang hebben tot formele financiële diensten. Wanneer de leden voldoende gespaard hebben kan ieder lid vanuit deze bank lenen en moet het geld met rente terugbetaald worden. Hierdoor kan de bank groeien.

 

Het moeder- en kind zorg model beoogt de moeders in de thuissituatie te bereiken met gezondheidsvoorlichting die past bij de lokale gebruiken en de leefomstandigheden. De moeders komen in groepen regelmatig bij elkaar. Per groep krijgt één moeder de leiding. De leidende moeders promoten gezond gedrag en geven algemeen advies over ziekte en gezondheid. Tijdens de bijeenkomsten worden voor de moeders relevant onderwerpen besproken.

Daarnaast werkt het model met mannen als ‘change agent’. Deze ‘change agents’ helpen andere mannen te begrijpen hoe bepaalde culturele man – vrouw opvattingen een negatieve invloed kunnen hebben op hun leven en dat van vrouwen en kinderen.

 

We verwachten 10-15 programma’s te implementeren met een duur van circa 27 maanden per programma. Daarbij worden ongeveer 150 vrouwen betrokken. Er van uitgaande dat een gemiddeld huishouden uit 6 personen bestaat worden circa 900 mensen direct bereikt. Daarvan zijn ongeveer 300 kinderen jonger dan 2 jaar. De totale looptijd van het project is 4 jaar.

De programma's worden ondersteund en begeleid door onderzoek. We streven naar de best mogelijke oplossingen voor de praktische problemen door de beschikbare kennis bij elkaar te brengen. Door onderzoek worden mensen betrokken en creëren we de omstandigheden voor sociale verandering en resultaat van programma's.

 

We gebruiken verschillende methodes ('mixed methods'). Een van de methoden is participatief leren en actie (PLA), een benadering om mensen bij het project te betrekken en het leren tussen hen makkelijker te maken. De aanpak is heel geschikt om arme mensen op het platteland mee te laten doen. Iedereen krijgt de kans om zijn of haar kennis en ideeën in te brengen, ongeacht leeftijd, geslacht, sociaal-culturele achtergrond of geletterdheid.

 

Voor de uitvoering van de programma's maken we gebruik van Value-based Project Management. Dit is een aanpak voor het leiding geven aan moeilijke projecten. De aanpak is gebaseerd op wetenschappelijke kennis en is bewezen succesvol. Voor het omgaan met moeilijkheid en onvoorspelbaarheid worden proces acties ingezet als: betrokkenen doen mee vanaf het begin, er is samenwerking tussen organisaties, we werken met een ontwikkelbenadering en  maken gebruik van de beschikbare kennis.

 

Voor meer informatie over Value-based Project Management 

https://valuebasedprojectmanagement.com/value-based-project-management/

 

Deze op meedoen en samenwerking gerichte aanpak vergroot de kans dat programma’s worden ontwikkeld en ingevoerd die effectief zijn. Ook de kans dat je daarmee tegemoet komt aan de lokale behoeften, dat programma’s passen bij de lokale gebruiken en de omgeving neemt toe. De aanpak maakt het mogelijk om in de praktijk te leren door het delen van kennis en ervaringen.

 

Uitkomsten van het project op korte termijn zijn onder andere dat betrokkenen mee doen en zich eigenaar voelen, dat er samenwerking, sociale binding en ontwikkeling van capaciteiten is. Voor de langere termijn verwachten we uitkomsten als: een verbetering van het inkomen en de koopkracht van huishoudens, verbeterde voedselinname, minder infectieziekten, betere zorg voor moeder en kind, betere sociale netwerken en vervolgactiviteiten na de projectperiode.

 

Daarnaast werken we tijdens het project aan het verkrijgen van diepgaand inzicht in de 'mechanismen' van de programma's. We willen weten ‘wat’ in de praktijk werkt en ‘hoe’ en ‘waarom’ het werkt. Meer kennis maakt dat je doelgerichter kunt zijn en doelmatiger met de beschikbare middelen kunt omgaan. Door telkens te evalueren tijdens het project krijgen we inzicht in wat het resultaat van de programma's is.

Onze leerpunten worden vertaald in richtlijnen over het creëren en stimuleren van de ‘beste processen’ voor effectieve implementatie van voedselzekerheidsprogramma’s. Zo kunnen anderen ook gebruik maken van de kennis en het verder ontwikkelen. 

Onderzoek versterkt de praktijk, stimuleert creativiteit en vernieuwing en bevordert de vakbekwaamheid!

 

De leerstoelgroep Health & Society biedt begeleiding bij het onderzoek binnen dit project.


@2023 Aloyse Stichting